Er ontstaat naast me een plasje.
Ik hoor de moeder tegen haar 1 meter lange dochter (die geniet van een Breaker – je weet wel ‘het tussendoortje dat altijd tussendoor kan’ –) zeggen: “Ja. Moet je ook niet drinken, hé?” Het is al te laat.
Ik plaats mijn voet een paar centimeter verderop.
Het meisje kijkt me aan alsof zij net zo onschuldig is als een lieveheersbeestje die gratis en voor niets een extra stip ontvangen heeft, doordat het net onder een hoogwerker met schilders door is gelopen.
‘En…’ zie ik het meisje denken: ‘Het lucht wel op!’.
Ik hoor de moeder tegen haar 1 meter lange dochter (die geniet van een Breaker – je weet wel ‘het tussendoortje dat altijd tussendoor kan’ –) zeggen: “Ja. Moet je ook niet drinken, hé?” Het is al te laat.
Ik plaats mijn voet een paar centimeter verderop.
Het meisje kijkt me aan alsof zij net zo onschuldig is als een lieveheersbeestje die gratis en voor niets een extra stip ontvangen heeft, doordat het net onder een hoogwerker met schilders door is gelopen.
‘En…’ zie ik het meisje denken: ‘Het lucht wel op!’.
Het plasje ligt er nog steeds als de medewerker van het
Consulaat van Suriname in Amsterdam weer naar de balie komt.
De moeder van dat meisje vraagt zonder enige gene: “Hebt u ook een dweil?” Om er prompt aan toe te voegen als antwoord op een vraag: “Ja, een toeristenkaart.” Een korte stilte volgt: “Mijn dochter heeft hier geplast. Hebt u een dweil?”
De moeder van dat meisje vraagt zonder enige gene: “Hebt u ook een dweil?” Om er prompt aan toe te voegen als antwoord op een vraag: “Ja, een toeristenkaart.” Een korte stilte volgt: “Mijn dochter heeft hier geplast. Hebt u een dweil?”
Na 5 minuten komt er een man in pak aangelopen. Hij heeft
een emmer met een dweil in de hand. Hij kijkt om zich heen. Na een korte zoektocht
heeft hij het gespot.
Moeder ziet dat het haar dochter niet zoveel doet allemaal: “Je
kleren zijn nu wel vies, hé?!”
Dochter zegt niets.
Dochter zegt niets.
Gelukkig heeft het meisje een zwarte legging aan. Dan zie je
het niet.
Ondertussen heb ik de meest mislukte pasfoto gemaakt die je
je maar kunt voorstellen. Toen ik het gordijntje dichttrok, wist ik het eigenlijk
al. Mijn haar te lang, nog half slapend. Tot overmaat van ramp was het
onmogelijk om het zitvlak lager te zetten, waardoor ik gebukt èn voorover
geboden vastgelegd ben.
Vereeuwigd in het visum.
Vereeuwigd in het visum.
En nu dus ook vereeuwigd in het archief van de Surinaamse
overheid. Dus mocht ik ergens tussen 30 april en 7 mei aangemerkt worden als
crimineel, dan heb ik een passende foto geleverd.
Gelukkig is de foto zo erg dat mensen me niet zullen herkennen.
Zo, nu eerst een Breaker.