Monday, February 18, 2013

Koud onbehagen en paradijselijk warm

De wind snijdt, de kou dringt door mijn jas, mijn handschoenen houden mijn vingers niet meer warm, mijn tenen zijn de weg kwijt, het sneeuwt en het vriest. Op dit soort momenten denk ik wel eens terug aan juni 2012, Suriname.
Op een stuk land overgroeid met tropisch oerwoud beheert een uit Duitsland afkomstige man (met een flink Duits accent) een soort van camping. Op de open plek staan enkele traditionele pinahutten: dit zijn hutten door Surinaamse inheemsen gebouwd van natuurlijke elementen zoals het dak van palmboombladen. In de open hutten zijn hangmatten als bedden opgesteld. De zon schijnt volop; ook 's nachts is de temperatuur zeer aangenaam. Een zwijntje loopt er rond als huisdier, maar natuurlijk wemelt het oerwoud van dieren als salamanders, vogelspinnen, kaaimannen, apen, tropische vogels en allerlei insecten. Sommige kan je als de avond valt, horen. Op deze middag ga ik met enkele vrienden zwemmen in het riviertje dieper in de bossen. Ondanks mogelijke slangen in het stromende riviertje en allerlei ander potentiƫle gevaren, voel ik me in dit idyllische stukje oerwoud veilig en beschut. Juist wanneer ik dit besef, vliegt er over het riviertje, tussen de bomen door, een blauwe vlinder van minstens vijfentwintig centimeter groot. De heldere kleur en de rustige doch krachtige, elegante manier van voortbewegen deden me verstillen en beseffen dat ik werkelijk in het paradijs ben beland.