Monday, November 21, 2011

Uitgesloten blikken

Vanavond liep er een gebruinde man langs me heen. Hij had een gezicht met diepe groeven. Hij lachte, waardoor zijn niet-gave gebit zichtbaar werd. De man draaide zich half en liep langs me heen. Hij had een gebroken blik. Zijn droevige ogen vertelden me een verhaal.

Het verhaal kwam mij niet uit. Van binnen sloot ik me af voor deze buitenlands uitziende, ongewassen man. Mijn gevoelswereld was er van overtuigd dat hij niet in 'mijn' wereld thuishoort. Ik schrok van mezelf.

De man verstoort mijn gemaakte gevoel van welzijn. De man lijkt een bedreiging voor me, maar in werkelijkheid is mijn innerlijke neiging tot uitsluiting een bedreiging voor het Evangelie.

Sunday, November 20, 2011

Mensenhandel: toen en nu

De afschaffing van de handel in Afrikaanse slaven werd, aan het begin van de negentiende eeuw, tijdens de Napoleontische oorlogen door de Britten aan Nederland opgelegd. Dit is jaar is het honderdvijftig jaar geleden dat de slavernij in het toenmalige Nederlands-Indië werd afgeschaft (1861). Twee jaar later werden de Antilliaanse en Surinaamse slaven vrij (1863). Waarom heeft Nederland een halve eeuw gewacht?

Gert Oostindie, deskundige op het gebied van onze koloniale geschiedenis, schrijft: “Het lag nog eerder aan volstrekte desinteresse dan aan economische overwegingen. Maar toen rond 1850 het besluit dan eindelijk viel, belemmerden juist financiële redenen het nemen van de beslissende stap. Er moest een aanzienlijke schadevergoeding worden betaald – niet aan de slaven maar aan de slavenhouders. Dat vond men pas verantwoord toen de Indische baten uit het Cultuurstelsel rijkelijk begonnen te vloeien. Zo financierden de onvrije Javaanse boeren de vrijmaking van de Antilliaanse en Surinaamse slaven.” (De parels en de kroon, p. 29-30)

Tegenwoordig bestaat er nog steeds mensenhandel. Nederland is een doorvoerland. Voor wat betreft de seksindustrie hebben veel pooiers, mensenhandelaren en mensensmokkelaars het relatief gemakkelijk. Nederland kent weinig strenge en effectieve regelingeving om seksslaven te beschermen en hun rechtmatige vrijheid terug te geven. Mensen die dit gaan beseffen zijn geschokt. Zo tekenden Trouw-journalisten Martijn Roessingh en Perdiep Ramesar op uit de mond van de Britse actrice Emma Thompson, nadat zij had ontdekt dat een seksslavin bij haar om de hoek had gewerkt, in een massagesalon met een wat groezelig gordijn: “Al die tijd was ik gedachteloos aan dat pand voorbijgelopen. Hoe kon ik weten wat achter die gordijnen gaande was? Het maakte mij in één klap duidelijk dat dit soort praktijken zich kunnen afspelen omdat nette mensen als ik zich er geen rekenschap van geven. Daardoor gaat het door.” (Slaven in de polder, p. 50-51)

Ook bij jou in de buurt kunnen slaven worden gehouden, al dan niet voor de seksindustrie. Ik hoop van harte dat we niet weer een halve eeuw nodig hebben om interesse te krijgen in deze gevangen en misbruikte medemensen.

Thursday, November 17, 2011

Vogels voor de Vrijheid

Er waren eens twee musjes. Zij zaten op een hek die de toegang tot een uitgestrekt weiland blokkeerde. De musjes genoten van het uitzicht dat voor hen lag: een weiland met alleen maar gras, omlijnd met oer-Hollandse slootjes. Het verzamelde, voor de vijfde keer te herkauwen groene gras deed de gezapig ogende koeien ogenschijnlijk goed. Zij hadden één taak: het produceren van overheerlijke vloeistof dat als witte motor voor de Hollanders zouden dienen. Zo ging dat dag in dag uit. De musjes keken elkaar even genoeglijk aan en waren heel even zeer gelukkig in hun vliegende leventjes.

Plots dook er een zeemeeuw op. Het gevaarte had moeite met landen, waardoor het hek voor een ogenblik op zijn grondvesten schudde. De zeemeeuw stak zijn snavel in de lucht, alsof de landing een veertjesachtig applaus zou moeten hebben ontlokt. De arrogante houding deed de musjes denken dat de zeemeeuw hen niet zag en wilde zien.

De ene zei, met zijn linkervleugel half voor zijn snavel, tegen de andere: "Wat moet die buitenlander hier?"
Waarop de andere mus terugfluisterde: "Ik weet het niet... Ik vraag het wel eventjes..." Hij sprokkelde zijn mussenmoed bijeen en stak van de spreekwoordelijke wal, in keurig Hollands: "Goeiemorgen meneer de zeemeeuw, een goeie vlucht gehad? Ben u tijdens de heerlijke paasdagen voor vakantie in de binnenlanden?"

Er kwam geen zinnig woord uit de zeemeeuw. Enkel wat gekrijs en gesnauw. Het gevogelte sprak in een vreemde en bevreemdende taal. Later bleek het om een asielmeeuw te gaan. Zo iemand die aan de Zeeuwse kust niet meer kan voldoen in de levensbehoeften van hem en zijn arme gezinnetje. Door verandering van het Europese vissersbeleid werd hij genoodzaakt om in Holland zijn economische heil te zoeken. Onder erbarmelijke omstandigheden had de vogel zijn luchtweg naar het vredige, hokkerige landschap kunnen vinden. De meeuw was uitgehongerd en moest psychisch ook herstellen van de reis (post-traumatisch reisstoornis, PTRS). De mussen zorgden voor de eerste dagen gezamenlijk voor onderdak, eten en drinken. Aan het boerenkoolblad met HEMA-worst moest de meeuw wel erg wennen, maar zo burgerde de vreemdeling snel in! Nadat de meeuw hersteld was van de reis en de overdosis boerenkoolbladeren vond één der broedermussen het wel welletjes. De meeuw had voldoende op de musselijke deugden geteerd en moest het nu maar zelf rooien.

Terwijl de ene mus wilde wel samenwerken met de niet-aangepaste, vloekende zeemeeuw, vond de andere huismus dat principieel te ver gaan: de ideologische veren mochten niet worden opgegeven voor een tijdelijke bevlieging! Het mussenvolk raakte dus verdeeld. Hoe liep dit af?

De pragmatisch ingestelde mus trouwde na een paar jaar met de zeemeeuw en kreeg diverse schattige musmeeuwtjes. De principiële mus trok zich na jarenlange strijd tegen de meeuwisering van Holland terug in Zeeland waar de mus, blijkens genealogisch onderzoek, oorspronkelijk thuishoorde en er zichzelf eigenlijk ook best tot z'n recht ziet komen. De meeuw zorgde vervolgens, nadat de Europese Unie de regels voor gezinshereniging had versoepeld, dat de andere meeuwige gezinsleden overkwamen en zich voorgoed in het voortvarende Holland vestigden.

In al die tijd kauwden de koeien in de almaar grazige weiden, zonder aanziens des meeuw of mus, op hun dooie gemak door. De hardwerkende zoogdieren weken niet links- of rechtsaf van het vastgestelde graasbeleid, maar focusten steevast recht voor zich.